Flash News
  • Hij luistert niet… Puberstreken? Ik vond vanmorgen een labrador. Gewoon bij een kom water waar ik langs liep met de honden. Terwijl ik de holle weg omhoog wandelde en…
  • Stelling: je moet een… Elke tak van sport kent zijn stellingen, vaak zijn ze duurzaam. Veel van die stellingen hebben een bijna onbeperkte houdbaarheid. Sommige worden met de tijd…
  • (On)sportief gedrag Ik heb gehoorzame en werklustige honden, een opdracht weigeren doen ze eigenlijk nooit. Een apport laten liggen omdat ze er geen zin in hebben is…
  • Checklist voor de SJP En dan is het wedstrijdseizoen weer aangebroken! De SJP zijn van start gegaan, de MAP volgen over een tijdje en elke keer vraagt het van…
  • Stropende honden Laten we het beestje maar bij de naam noemen: jachthonden die niet onder controle staan wanneer zij van de lijn gaan, die ongeoorloofd zelfstandig op…
Algemeen / Praktijkjacht / Training

Hazenrein en trainingshalsbanden

Het zat er natuurlijk aan te komen dat er een keer een verbod op het gebruik van elektronische trainingshalsbanden ging komen. Met ingang van het nieuwe jaar schijnt het zover te zijn. Het is wel te begrijpen, maar ook nogal het verhaal van kinderen met het badwater weggooien.

Tegenstanders binnen de jachtwereld lijken vaak (voor)jagers te zijn die een retriever hebben of die hun honden niet in praktijksituaties voorjagen. Dat maakt natuurlijk niet dat hun mening er niet toe doet, maar wel dat er vaak onbegrip is over de keuze van anderen om wel gebruik te maken van zo’n trainingshalsband. De gebruikers wordt vaak verweten incompetent te zijn, omdat een “goede trainer zo’n martelwerktuig niet nodig zou hebben”, of omdat de honden onvoldoende getraind zijn voordat ze het jachtveld betreden, of omdat voorjagers te snel te veel van hun honden willen of met messcherp getrainde honden aan wedstrijden willen deelnemen.

Foto: Milou Snel
Foto: Milou Snel

Exacte cijfers ken ik niet, maar op basis van wat ik in het trainingsveld zoal tegenkom is het aantal voorjagers dat in Nederland daadwerkelijk de elektronische trainingshalsband als substantieel onderdeel van de training van hun (wedstrijd)hond inzet een verwaarloosbare minderheid. Verreweg de meeste voorjagers die gebruik maken van een elektronische trainingshalsband,  doen dit in de praktijkjacht, en bij wijze van ‘noodrem’, om hun –vaak voorstaande- honden terug te kunnen roepen in situaties die gevaar voor hun hond of omstanders op zou kunnen leveren. Tijdens gewone trainingen liggen die banden doorgaans stof te verzamelen op de kast. Al die mensen zijn stapelgek op hun honden en willen ze –heel terecht!- behoeden voor ongelukken. Zijn al die mensen die voor de veiligheid van hun honden een trainingshalsband gebruiken dan te ongeduldig? Of incompetente trainers? Dierenbeulen? Zo’n grote groep van allemaal onkundige trainers die zich niet om het welzijn van hun hond bekommeren? Dat lijkt niet waarschijnlijk. Dus wellicht is er een andere reden aan te wijzen waarom gebruikers kiezen voor het inzetten van een elektronische trainingshalsband…

Die reden is meestal dat men wil voorkomen dat honden tijdens een jacht in het heetst van de strijd onder een auto komen. En gezien de hoeveelheid wegen in Nederland is dat ook echt een reëel risico. De verhalen van doodgereden honden zijn er, en zijn dat dan ongetrainde of ongehoorzame honden geweest? Die zo aan hun einde kwamen? Sommige misschien wel, maar in de meeste gevallen was dat niet zo. Niemand zit tenslotte in zijn jachtveld te wachten op een hond die als een ongeleid projectiel de boel op stelten zet, dus ook het vooroordeel dat men de hond beter had moeten trainen verwijs ik naar het rijk der fabelen. Onvoldoende appel dan? Ja, dat kan. Maar zelfs de allerbraafste, allerbetrouwbaarste hond kan als de omstandigheden allemaal samenkomen ineens onvoorspelbaar gedrag vertonen en in een gevaarlijke situatie terechtkomen. Wat nou als die kikdood geschoten eend in de slootkant helemaal niet zo kikdood blijkt te zijn? Dat hij opfladdert en richting de weg gaat? Een hond die er twee meter achter zit zal niet meer op de nanoseconde terug te fluiten zijn. Mijn honden zijn dat in elk geval niet, hoe gehoorzaam ze verder ook zijn. De buitdrift is op dat moment dusdanig hoog dat ze die fluit niet eens meer horen, ze zien alleen nog maar dat apport dat ze bijna te pakken hebben. Op zich is dat natuurlijk niet zo heel erg, maar dan moet er niet net op datzelfde moment een auto aan komen rijden…

Toch blijven mensen die ondanks redenen zoals hierboven genoemd zijn mordicus tegen. Dat mag natuurlijk, maar goede alternatieven blijven meestal uit. Want hoe zou je een hond kunnen trainen om op het moment suprème te luisteren? Hoe en in welke situaties oefen je dat? Ongelukken zitten immers altijd in kleine (en onverwachte) hoekjes, kun je daar ooit op anticiperen?

Vroeger, toen de eerste versie van Hegendorfs boek “De gebruikshond in de praktijk” nog zo ongeveer de bijbel voor africhters van jachthonden was, was de elektronische trainingshalsband nog niet in gebruik. Hoe maakte men toen de honden hazenrein? Want vroeger was alles immers beter, toch?

Ik heb de eerste druk van dat boek er eens bijgepakt, en citeer: “ Zodra de hond een haas opstoot, bevelen we “AF!” Gaat hij er desondanks achteraan, dan doen we geen moeite om hem door roepen en fluiten terug te halen, maar blijven ter plaatse wachten tot hij uit zichzelf terugkeert. Dan nemen we hem aan de lijn, geven het bevel “KRUIPEN!” en laten hem naar de plek kruipen waar hij het haas heeft opgestoten. Vervolgens lopen we met de nog steeds aangelijnde hond een paar dekkingen door waar we misschien een ander haas opdoen. Gebeurt dat, dan bevelen we hem scherp “AF!” in het andere geval beoefenen we het afliggen meermalen.

De dag daarop nemen we dezelfde oefening door. We laten hem vrij zoeken, proberen hem voor hoenders te brengen, en arbeiden net zo lang tot hij een haas opstoot. Dan fluiten we onmiddellijk “AF!” en prijzen hem uitbundig, als hij het bevel opvolgt. Gaat hij er echter vandoor, dan herhalen we het lesje van de vorige dag, met dit verschil dat we de hond nu enige malen achtereen heen en terug laten kruipen naar de pot waar het haas lag. Tijdens de afwezigheid van de hond zoeken wij vast het leger op, waar hij het haas uit heeft opgedaan. Dat is belangrijk. Want juist doordat de hond op zijn buik naar de lege pot moet kruipen, leert hij begrijpen dat het zijn eigen houtje hetsen nadelige gevolgen voor hem heeft.Gewoonlijk is de hond na drie tot vijf oefeningen al zo ver dat hij op het bevel “AF!” het haas negeert. Mocht de hond zich verzetten, dan kunnen we hem een tik met een twijg geven.”

Bij dat vetgemaakte heb ik zo mijn twijfels en ik vraag me af of het zo gewerkt heeft. Het wil er bij mij niet in dat een hond het kruipen linkt aan het hetzen van even daarvoor. We hebben toch allemaal altijd geleerd dat belonen en corrigeren direct op het gedrag van de hond moet volgen om voor de hond begrijpelijk te zijn?

Hegendorf, links uit 1956 en rechts uit 1976 Foto: Anna van den Berg
Hegendorf, links uit 1956 en rechts uit 1976
Foto: Anna van den Berg

Dit ging dan over de africhting van een jonge jachthond en Hegendorf vertelt in zijn boek dat men met jonge honden die men zelf heeft grootgebracht en heeft opgevoed over het algemeen niet veel moeite heeft. Maar hoe anders is dat met oudere honden die op latere leeftijd getraind moeten worden:

“Een dergelijke hond laat zich natuurlijk niet van de ene dag op andere hazenrein maken of zelfs maar op bevel van het haas afbrengen, en daarom grijpt men helaas maar al te vaak en… véél te gauw naar het strafschot. We bezitten echter een zeer eenvoudig maar uitstekend werkend hulpmiddel in de reeds vaker besproken dwanghalsband met hulpriemen. Ik garandeer dat iedere hond die niet volkomen ontaard is, met behulp daarvan in veertien dagen hazenrein kan worden gemaakt, zonder ook maar enigszins in zijn passie geremd te worden. Dergelijke hetsers moeten allereerst de vooroefeningen grondig onder de knie hebben, en vooral het afliggen op bevel in de puntjes uitvoeren. Zodra de hazenhetser voor een haas komt, is het natuurlijk met de gehoorzaamheid gedaan, zodat we rustig moeten afwachten tot hij terugkomt. Dan wordt hij aangelijnd, we laten hem een lange kruipoefening tot aan het hazenleger maken, en daar aangeland, wordt hij met de hulpriemen vastgelegd, maar zo dat hij met zijn neus in de lege pot ligt. Vervolgens lopen we een eind door, en nemen er ons gemak van op een plek, waar dat de hond ons niet kan zien. Het zal niet lang duren of de hond gaat proberen zich van zijn boeien te bevrijden, maar hoe meer hij zich inspant, hoe eerder hij tot de ontdekking zal komen dat het allemaal vergeefs is, en dat hij rustig in zijn lastige houding moet blijven liggen tot we hem komen verlossen. Tenslotte geeft hij het op, want hij heeft al gauw begrepen dat hij het nog minst onplezierig heeft als hij stilligt. De eerste keer laat men de hond op deze wijze een half uur liggen. Vervolgens verwijdert men de riemen, laat hem zitten, loopt ongeveer tien passen verder met hem, en keert daarop onmiddellijk weer naar het hazenleger terug, waar hij opnieuw af moet liggen.”

Dit moest dan net zo vaak herhaald worden totdat de hond het had begrepen.

In de vierde druk van ditzelfde boek (verschenen zo halverwege de jaren ’70), wordt nog precies dezelfde methode aangeraden als onderdeel van het hazenrein maken van honden. Ik weet niet hoe u het vindt, maar ik vind het ronduit barbaars. Ik ben te jong om te bepalen of het op deze manier werkelijk gewerkt heeft om honden blijvend hazenrein te maken, maar het zou mijn manier niet zijn. Ik vind het een afschuwelijke manier van doen en grenzen aan mishandeling door de duur van het vastbinden, maar ook door het risico op blessures bij de hond. Daarnaast vind ik het een standaardmethode die geen rekening houdt met het individuele karakter van de hond. Tot slot heb ik echt ernstige twijfels of een hond in staat is het verband te leggen tussen deze dwangmaatregel en het hetzen van wild.

Tussen de eerste en de vierde druk van dit boek was de elektronische trainingshalsband in beeld gekomen, en Hegendorf schrijft in de vierde druk: “Het psychologische effect van deze elektronische correctie is bij de meeste honden zo groot, dat deze nog zorgvuldiger gedoseerd en bij het wezen van de hond aangepast moet worden dan enig andere correctie. In handen van een ervaren africhter, die tevens een zeer goed hondenkenner is, kan dergelijke apparatuur ongetwijfeld nuttige diensten verrichten en dan nog voornamelijk bij het corrigeren van zogenaamd onverbeterlijke en hopeloze gevallen. In handen van de leek, die het te pas en te onpas zou gaan hanteren, kan een dergelijk toestel alleen maar bijdragen tot het ontstaan van hopeloze en onverbeterlijke gevallen.”

Hegendorf had absoluut gelijk met zijn disclaimer aangaande ondeskundig gebruik van een trainingshalsband, en dit geldt eigenlijk nog altijd. In handen van een aap is ieder hulpmiddel een potentieel martelwerktuig. Maar dat laat onverlet dat een trainingshalsband op zichzelf niet per se dieronvriendelijk is. Iedere hond die het nodig heeft, krijgt vroeg of laat een keer een correctie op maat. Of dat nu van de baas is of van een andere hond doet er niet toe, maar het zal in ieder hondenleven wel voorkomen. Daar krijgt een hond niets van, het hoort bij leren en bij het leven.

In die tijd waren deze banden natuurlijk lang niet zo geavanceerd als de huidige generatie. De bediening zat op de ontvanger en in tegenstelling tot de huidige generatie banden was traploos instellen niet mogelijk, en al zeker niet van een afstand. Een correctie die per moment en per hond bepaald kon worden was hierdoor niet mogelijk. Tegenwoordig kan dat gelukkig wel en om een hond weer bereikbaar te kunnen krijgen op een kritiek moment kan soms met een kleine puls, zoals bijvoorbeeld de trilfunctie (vergelijkbaar met de trilfunctie op een mobiele telefoon) die de meeste banden hebben, worden volstaan. In wezen is het heel simpel: als je geen correctie op afstand nodig hebt, dan hoef je het niet te gebruiken. Maar als je het niet kunt gebruiken en wel een keer nodig hebt, dan kan die trainingshalsband het verschil maken tussen leven en dood. Voor zowel de hond als anderen!

Foto: Anna van den Berg
Foto: Anna van den Berg

Samenvattend kunnen we dus constateren dat er kennelijk weinig evolutie in wildrein maken/volmaakt appel verkrijgen is geweest dan óf de oude methode van Hegendorf, óf het hedendaagse gebruik van een elektronisch hulpmiddel. De eerste methode is wat mij betreft langdurig, dieronvriendelijk en zeer twijfelachtig qua effectiviteit, de andere methode is wanneer hij goed en eerlijk wordt toegepast effectief en snel duidelijk voor de hond. Als er betere en betrouwbaardere manieren zouden zijn gevonden om ditzelfde doel te bereiken dan de hierboven genoemde, dan zouden ze wel bekend zijn en toegepast worden. Maar naar mijn beste weten is nog geen beproefde methode gevonden om hetzelfde effect te bereiken zonder op de een of andere manier de hond te moeten corrigeren. Ik hoor het heel graag als het anders is, maar ik denk dat de honden waarbij door hun aard en karakter nooit op die laatste 1% betrouwbaarheid gerekend moet worden geen andere optie is dan inzetten van de diervriendelijkste manier van corrigeren. Op basis daarvan denk ik dat men moet afstappen van het idee dat een voorjager tekortschiet als hij zijn of haar hond slechts voor 99% onder appel krijgt. Ik denk dat het inherent is aan een bepaald type hond en dat het verder niets zegt over de vaardigheden van een voorjager of trainer. Het zegt wel alles dat diezelfde voorjager of trainer voor veiligheid wil gaan en dus naar een elektronische trainingshalsband grijpt.

Het is makkelijk om iemand die gebruik maakt van zo’n halsband te veroordelen. Staar je niet blind op het woord stroom, maar vraag je eens echt, oprecht af of je in andermans schoenen wel voor een andere oplossing had kúnnen kiezen? Zou de persoon die jarenlang aan de top wedstrijden heeft gelopen met zijn honden datzelfde appel kunnen bereiken met een hond in de praktijkjacht? Onze normen zijn niet altijd die van een ander, maar daarom niet meteen beter of slechter.