Flash News
  • Hij luistert niet… Puberstreken? Ik vond vanmorgen een labrador. Gewoon bij een kom water waar ik langs liep met de honden. Terwijl ik de holle weg omhoog wandelde en…
  • Stelling: je moet een… Elke tak van sport kent zijn stellingen, vaak zijn ze duurzaam. Veel van die stellingen hebben een bijna onbeperkte houdbaarheid. Sommige worden met de tijd…
  • (On)sportief gedrag Ik heb gehoorzame en werklustige honden, een opdracht weigeren doen ze eigenlijk nooit. Een apport laten liggen omdat ze er geen zin in hebben is…
  • Checklist voor de SJP En dan is het wedstrijdseizoen weer aangebroken! De SJP zijn van start gegaan, de MAP volgen over een tijdje en elke keer vraagt het van…
  • Stropende honden Laten we het beestje maar bij de naam noemen: jachthonden die niet onder controle staan wanneer zij van de lijn gaan, die ongeoorloofd zelfstandig op…
Algemeen

Vocale communicatie bij honden II

Lees eerst: vocale communicatie bij honden I

Waardoor komt het dat die vocale communicatie van honden op sommige punten is gaan afwijken van die van wolven? Dat blijkt een vraag te zijn die niet eenvoudig te beantwoorden is. In de eerste plaats is dit geen exacte wetenschap die eenvoudig met feiten te staven is, daarnaast is er maar weinig onderzoek naar gedaan, en tot slot is ook niet echt te achterhalen welk soort wolf van grotere invloed op bepaalde ‘proto-rassen’ is geweest. Dit maakt het lastig om zaken aan elkaar te linken en daardoor blijft het allemaal bij hypothesen.

Honden zijn geen wolven

Ondanks dat honden en wolven nog steeds heel veel overeenkomsten hebben, zijn gedurende de domesticatie grote verschillen ontstaan. Het is dan ook niet heel vreemd dat ook in de communicatie een aantal uitingen veranderde. Domesticatie maakte honden ontvankelijker voor nieuwe sociale bindingen op oudere leeftijd. Hun natuurlijke gereserveerdheid ten opzichte van vreemde situaties, vreemde dieren of vreemde mensen is veel minder geworden. Jos de Bruin van Wolfauffang Sonsbeck zegt hierover het volgende: “Wolven huilen om verschillende redenen: Niet alleen om de grenzen van het eigen territorium aan te geven –soms wordt er gehuild naar wilde wolven buiten het terrein- of om de sociale cohesie van het roedel te bevestigen, maar ook om te kunnen communiceren met andere groepen wolven, die vaak familieverwantschappen met de eigen of andere roedels hebben.” Verder vertelt Jos over een wolvenwelp die hij heeft gehad: “een bepaalde wolf die ik als welp geflest heb benadert mij anders dan de andere verzorgers in de opvang. Daarbij maakt hij gebruik van speficieke geluiden die hij wel naar mij, maar niet naar zijn soortgenoot maakt en ook niet naar de andere verzorgers”. Het verschil in klanken is dus naar degene die deze wolf als (surrogaat)ouder beschouwt, anders dan naar de andere verzorgers.

In wolven en honden zit dus de eigenschap verankerd om te willen communiceren met soortgenoten die in hun nabijheid leven. Het zou diezelfde eigenschap kunnen zijn die ervoor gezorgd heeft dat gedurende het domesticatieproces honden hun vocale communicatie ook zijn gaan richten op de andere soort (de mens) waarmee zij samenleefden.

Foto: Anna van den Berg

Maar de vraag waarom het stemgebruik van honden op sommige punten ging afwijken van dat van wolven is niet eenvoudig te beantwoorden. Het lijkt er echter op dat in het duizenden jaren durende domesticatieproces de veranderende communicatie min of meer gelijke tred hield met het verlies van gereserveerdheid naar mensen.

De Belyaev zilvervossen

In de jaren vijftig van de vorige eeuw vond er in Rusland een experiment plaats met zilvervossen. De onderzoekers wilden kijken of er een soort turbodomesticatie gesimuleerd kon worden. Het experiment sloot aan op een theorie van de Russische geneticus Dmitry Belyaev (1917-1985), die veronderstelde dat bepaalde specifieke kenmerken bij huisdieren, zoals gevlekte vachten, verkorte snuiten, kleinere gebitten of dwergvorm gevolgen waren van het tammer worden. Zijn idee was overigens niet nieuw, ook Charles Darwin had al geconstateerd dat huisdieren bepaalde specifieke kenmerken hebben die hij niet aantrof bij hun wilde verwanten. Bij het onderzoek van Belyaev zijn duizenden zilvervossen gebruikt, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen tamme, minder tamme en wilde exemplaren. Al zeer snel waren de resultaten zichtbaar: na zes generaties werd al een specifieke groep gevormd met dieren die zelf contact zochten met mensen, en die door piepen, janken en likken probeerden te communiceren met hun menselijke verzorgers. Na acht generaties werden de eerste uiterlijke veranderingen zichtbaar: sommige vossen hadden vlekken in de vacht, sommige hadden hangende oren of een krulstaart, andere hadden een kleiner gebit of een onder- of overbeet. De onderzoekers hielden gedurende experiment streng toezicht op een lage inteelcoëfficiënt (de mate van verwantschap tussen de ouderdieren). Hierdoor konden ze uitsluiten dat de fysieke veranderingen een gevolg waren van inteelt. Dertig jaar nadat het experiment van start ging beschikten de onderzoekers over een groep met volledig gedomesticeerde vossen. Deze vossen waren aanhankelijk, volgzaam en absoluut tam. Daarnaast vertoonden zij ‘onvosachtig’ gedrag”ze kwispelden en blaften…

Turbodomesticatie

Met dit experiment bootsten de Russische wetenschappers als het ware de domesticatie van de hond gecomprimeerd na. Het toonde aan dat het domesticatieproces niet enkel veranderingen in gedrag en uiterlijk met zich meebrengt, maar ook in de manieren waarop de dieren met hun menselijke gezelschap communiceren. Tijdens het onderzoek werd ook een groep zilvervossen uit de derde, de niet-tamme categorie gebruikt. Door welpen van deze vossen bij tamme vossen te leggen wilden de onderzoekers kijken of de tamme groep vossen tam was doordat zij werkelijk genetische veranderingen hadden doorgemaakt, of dat het kwam door het herhaaldelijk contact met mensen. De aangelegde welpen bleken niet tam te kunnen worden, ondanks dat zij tussen de tamme vossen opgroeiden. Daarmee leek het bewijs geleverd dat er inderdaad genetische veranderingen waren ontstaan.

Kenmerkend aan huisdieren is dat zij kleinere bijnieren hebben dan hun wilde verwanten. Of die kleinere bijnieren een oorzaak of juist een gevolg zijn van minder afgifte van stresshormonen is nog niet helemaal duidelijk.

Wat is de oorzaak van kleinere bijnieren?

Men vermoedt dat aan de relatief kleine bijnieren van huisdieren een afwijkende ontwikkeling van het neuroderm ten grondslag ligt. De vermoedelijke oorzaak hiervan is de selectie op tamheid, waarbij uiteraard ook automatisch op andere eigenschappen wordt geselecteerd. Deze selectie zorde niet alleen voor wijzigingen in gedrag -tamheid- maar ook op uiterlijke kenmerken. Het is immers bekend dat selectie op een bepaalde eigenschap ook effect heeft op de omliggende genen. Dit is dan ook de vermoedelijke oorzaak dat er ook effect is ontstaan op pigmentatie, staartdracht, vorm van kaken en gebit. Het onderzoek naar dit fenomeen is nog lang niet afgerond. A.S. Wilkins et al, 2014

Zelfdomesticatie

De recente wetenschap gaat er vanuit dat het domesticatieproces van de hond een natuurlijk verloop heeft gehad, wat inhoudt dat honden als cultuurvolgers zichzelf min of meer gedomesticeerd zullen hebben. Hierbij zijn honden niet alleen zijn geëvolueerd op een leven bij de mensen, maar ook op een leven mét de mensen. In dat domesticatieproces nam de natuurlijke gereserveerdheid en agressie af, om plaats te maken voor een meer sociaal en ontvankelijk karakter. Het is aannemelijk dat er daarbij automatisch ook selectie heeft plaatsgevonden op de manier waarop honden met mensen communiceerden. Zo werd er een manier gevonden om als samengestelde groep elkaar te begrijpen.

Het is lastig om precies aan te duiden wat nu typisch hondse communicatie is omdat honden onderscheid kunnen maken tussen ‘eigen’ mensen en mensen die ze niet zo goed kennen. Het karakter van de hond is daarbij vrij bepalend voor de mate waarin de hond zich openstelt voor nieuwe mensen. Daardoor is het niet makkelijk objectief te bepalen in hoeverre de hond natuurlijk stemgebruik laat horen en in hoeverre er sprake is van aangeleerd stemgebruik. Daar komt dan ook nog bij dat de interpretatie van de geluiden die de hond maakt voor bekenden van de hond makkelijker is dan voor vreemden. Omdat dit moeilijk getoetst kan worden is ook dit is weer tamelijk subjectief.

Selectie op vocale communicatie

Gedurende het lange proces dat domesticatie heet ontwikkelden honden een nieuwe vorm van communicatie naar mensen. Die gingen daar in een aantal gevallen op selecteren. Zij zetten die vormen van communicatie zelfs in ten dienste van de mens. Denk bijvoorbeeld aan het tijdens de jacht aanblaffen en op de plaats houden van wild zoals de Finse spits met het Auerhoen doet, of de elandhond met groot wild. Maar ook het ‘Totverbellen’ dat sommige zweethonden doen wanneer ze het wild hebben gevonden.

Bronnen:

  • The ‘Domestic Syndrome’ in mammals, an unified explanation base don Neural Crest Cell behavior and genetics. Door Adam S. Wilkins, Richard W. Wrangham en W. Tecumseh Fitch
  • Dogs, a new understanding of canine origin, behavior and evolution. Door Raymond en Lorna Coppinger
  • De wolf, Europese wildernis deel 1, door Henryk Okarm
  • Jos de Bruin, Wolfauffang Sonsbeck.