Flash News
  • Hij luistert niet… Puberstreken? Ik vond vanmorgen een labrador. Gewoon bij een kom water waar ik langs liep met de honden. Terwijl ik de holle weg omhoog wandelde en…
  • Stelling: je moet een… Elke tak van sport kent zijn stellingen, vaak zijn ze duurzaam. Veel van die stellingen hebben een bijna onbeperkte houdbaarheid. Sommige worden met de tijd…
  • (On)sportief gedrag Ik heb gehoorzame en werklustige honden, een opdracht weigeren doen ze eigenlijk nooit. Een apport laten liggen omdat ze er geen zin in hebben is…
  • Checklist voor de SJP En dan is het wedstrijdseizoen weer aangebroken! De SJP zijn van start gegaan, de MAP volgen over een tijdje en elke keer vraagt het van…
  • Stropende honden Laten we het beestje maar bij de naam noemen: jachthonden die niet onder controle staan wanneer zij van de lijn gaan, die ongeoorloofd zelfstandig op…
Algemeen

Stropende honden

Laten we het beestje maar bij de naam noemen: jachthonden die niet onder controle staan wanneer zij van de lijn gaan, die ongeoorloofd zelfstandig op zoek gaan naar wild, die zijn aan het stropen.

Foto: Anna van den Berg

Niet enkel jachthonden

Zelfstandig jagen is iets dat in bijna alle honden zit. Dit is niet enkel voorbehouden aan jachthonden. Toch lijken veel mensen zich dat niet bewust te zijn. Veel van die mensen zijn ook vaak onaangenaam verrast als hun hond toch ineens een sterk ontwikkelde jachtpassie blijkt te hebben en weten niet altijd goed hoe ze daar mee om moeten gaan. Je ziet ook vaak dat mensen die een jachthond hebben gekozen met de bedoeling er een huishond van te maken daar wel eens door in de problemen raken. De hond doet het allemaal keurig op de gehoorzaamheidstraining, maar eenmaal los van de lijn in het bos is de hond al gauw pleiten. Het bos wordt op stelten gezet, er kunnen gevaarlijke situaties ontstaan en de eigenaar kan vaak letterlijk fluiten naar zijn hond. Als de hond dan eindelijk terug komt wordt hij maar aangelijnd en dan zit de wandeling er weer op.

Net geen aanrijding

Gisteren zag ik er ook weer zo’n voorbeeld van: ik liep met drie honden in het bos toen ik een gezin met een jachthondkruising tegenkwam. De hond liep kriskras rond en belandde op een mountainbikerspad. Toegegeven, het is een onoverzichtelijk stukje, en de eigenaars leken me onbekend in dat bos. Hoe dan ook, de hond werd bijna aangereden door een aanstormende mountainbiker en reageerde niet op het herhaaldelijke “MELLE! HIERRR!” Tot overmaat van ramp rende Melle nog achter de mountainbiker aan en reageerde nog steeds niet op het geroep van zijn baas. Na een tijdje zag Melles eigenaar eindelijk kans om Melle bij zijn vodden te grijpen en aan te lijnen.

Het viel me op dat Melle alleen maar geroepen werd, maar daar luisterde hij helemaal niet naar. Er kwam geen “foei” toen hij het hier-commando negeerde, en er kwam zelfs geen “foei” toen hij achter de mountainbiker aanrende. Toen de hond eindelijk weer aan de lijn ging werd er ook niks gezegd, geen foei, geen braaf… Helemaal niks. Ik snap eigenlijk best wel waarom hij zo slecht luisterde. Hoe kon Melle nou weten dat hij ongewenst gedrag vertoonde?

Kaderen

Laat ik vooropstellen dat ik ook geen perfecte voorjager ben, ik weet niet alles en ik doe ook genoeg dingen niet goed. Maar ik kan wel in alle eerlijkheid zeggen dat ik goed opgevoede honden heb. Ze zijn beslist geen robotjes, maar ze luisteren goed, ze zijn sociaal, ze kunnen heel betrouwbaar loslopen en zetten geen complete bossen op stelten. Mensen vragen me regelmatig hoe ik dat doe. Vooral mensen die niet-jachthonden hebben willen dat graag weten. Tegen die mensen zeg ik wat ik ook altijd tegen mijn pupkopers zeg: je moet je hond duidelijk kaderen. Hoe je dat doet maakt me eigenlijk niet zoveel uit, áls je het maar doet. Met kaderen bedoel ik dan dat je duidelijk je grenzen stelt. Je moet dus duidelijk aangeven wat je niet wilt, maar vooral ook wat je wél wilt.

Een hond moet dus echt leren dat zelfstandig jagen een no-go is, tenzij je in een situatie bent waarin je dat nadrukkelijk van je hond vraagt. Tijdens een verloren apport van een vermoedelijk aangeschoten stuk wild moet de hond zelfstandig werken. Maar als je een gewone wandeling maakt mag je hond uiteraard niet de dekking uitvlooien op zoek naar wild. En natuurlijk wil je dat je voorstaande hond of spaniel tijdens een veldwedstrijd wél op zoek gaat naar wild! Maar in natuurgebieden mag dat niet, en moet je het ook niet willen. Het een sluit het ander echter niet uit. Het lijkt misschien heel inconsequent, maar omdat honden zo sterk contextgebonden leren ben ik er van overtuigd dat ze dat verschil kunnen zien. Tijdens een jachtdag of veldwedstrijd geef je je hond als het goed is een duidelijk commando om te jagen. Tijdens een gewone wandeling geef je dat commando niet en het níet geven van dat commando zou automatisch genoeg reden moeten zijn voor een hond om ander vermaak te zoeken. Vermaak dat past binnen de grenzen die de baas heeft gesteld.

Hoe dan?

Omdat ik veel in wildrijke gebieden loop leer ik mijn honden dan ook van kleins af aan dat ze in het zicht moeten blijven. Ze mogen gerust wel een stukje naast het pad scharrelen, op de bospaden is immers ook maar weinig te beleven, maar ze móeten in het zicht blijven. Ze mogen gerust ruimte nemen en bij me vandaan lopen, maar de voorwaarde is dan wel dat ze ook direct weer komen als ik ze roep. Die afstand kan variëren, in overzichtelijke gebieden kan die afstand heel groot zijn, op smalle bospaden is hij korter. Als ik zie dat ze iets in de neus hebben en dat de jachtmodus even aangetikt wordt, dan volgt daarop direct een “NEE!” van mij. Ik ga dan overigens wel uit van honden die weten wat “NEE!” en “HIER!” betekent. Op deze manier leer ik mijn honden dat ze binnen de door mij gestelde kaders mogen doen wat ze willen, onder de voorwaarde dat ze “NEE!” niet negeren, en komen als ik ze roep.

Deze honden blijven keurig op het pad, hen is geleerd dat ze gerust hun neuzen mogen gebruiken, maar dat ze wél op het pad moeten blijven. Hier is dus heel duidelijk begrenzing aangegeven: tot daar en niet verder, verder mag je je uitleven. Foto: Astrid Landsaat

Gaat dat altijd zomaar goed? Nee, want het zijn -zoals ik al zei- geen robotjes. Bij vrijwel al mijn honden is er een bepaald moment in hun jonge leven geweest waarop ze vonden dat ze mijn commando wel een keer mochten negeren. Dan stoven ze tóch ineens die dekking in en waren een paar minuten uit het zicht. Dat heb ik op het moment zelf aangepakt door naderhand heel duidelijk mijn ongenoegen te uiten en ze aan te lijnen of de rest van de wandeling te laten volgen. De eerst daaropvolgende wandeling heb ik ingezet op een correctie. Dus op het moment dat ik zag dat de hond iets in de neus kreeg en mijn “NEE!” negeerde heb ik ingegrepen door middel van een correctie.

Corrigeren, maar ook belonen!

Hoe of wat voor correctie daarvoor nodig was, dat verschilde per hond. Voor mij was het wel een voorwaarde dat ik die correctie gegarandeerd en goed getimed kon geven. Daarnaast vond ik het belangrijk dat de hond het daadwerkelijk als correctie opvatte. Of je dat nu met trainingsdiscs, met een trainingshalsband, met een werpkettinkje of alleen maar een luide brul doet, een correctie moet wel doorkomen bij de hond. Alleen op die manier maak je duidelijk dat je niet accepteert wat de hond laat zien. Overigens hoeft een correctie niet zwaarder of heftiger te zijn dan het minste ongemak, dus denk vooral niet dat ik propageer om honden hard aan te pakken. Vaak hoeft dat helemaal niet eens. Het moet alleen wel duidelijk zijn. Dus beter corrigeer je één keer goed, dan meerdere keren half. Dat laatste is niks anders dan hondje pesten en het is ook maar zeer de vraag of hij daar iets van leert. Om betrouwbaar los te leren lopen moet een hond ook los kunnen lopen vind ik. Aan een lange lijn laten lopen leert een hond alleen hoe hij zich aan die lijn moet gedragen, maar nog steeds niet hoe hij zich zonder die lijn moet gedragen. Daarom vind ik die aanpak zelf minder geschikt. Behalve corrigeren en “NEE” roepen heb ik ook altijd veel werk gestoken in het hierkomen en contact maken. Daarvoor wordt dan ook vaak en veel beloond. Net zo goed als dat ik er op wil kunnen rekenen dat de honden komen wanneer ik ze roep, wil ik ook dat de honden er op kunnen rekenen dat bij mij komen altijd de moeite waard is. Ik zeg ze dus heel duidelijk wat ik niet goed vind, maar ook wat ik wel goed vind.

Op deze manier leer je honden dat er grenzen zijn aan wat ze allemaal waar mogen doen. Als die grenzen duidelijk zijn kun je de hond daarbinnen wel maximale vrijheid geven. Dat vraagt natuurlijk wel de nodige inspanning van een hondeneigenaar, maar door zelf contact te blijven houden met je hond zal de hond minder tijd overhouden om de focus op andere dingen te houden. En dat is de voorwaarde om veilig los te kunnen lopen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *