Bretagne vormt een bijzonder deel van Frankrijk, de mensen zijn weliswaar Frans, maar spreken een niet-Frans dialect en de keltische invloed is onmiskenbaar. Bretagne heeft dan ook een net zo uniek hondenras gebracht: De epagneul Breton. Weliswaar verwant aan de andere landrassen, maar toch een beetje anders en daardoor uniek.
De epagneul Breton is een opvallende verschijning in het veld. Het is een klein en handzaam hondje dat kan lopen als geen ander. De compacte bouw, het concave profiel van het hoofd (de oplopende neusbelijning) en de ‘rollende’ wijze van galopperen zijn kenmerkende eigenschappen aan dit ras. Als ras is het nog betrekkelijk jong, pas aan het begin van de 20e eeuw ontstond het type dat later opgetekend zou worden als epagneul Breton.
De oorsprong van de Breton ligt bij de Britse staande honden, die wel op het continent mochten komen jagen, maar die daarna niet meer mee terug mochten naar het Verenigd Koninkrijk. Deze honden bleven dus aan de kust van Bretagne achter en kruisingen met lokale jachthonden waren het min of meer natuurlijke gevolg. Over deze lokale jachthonden was lang weinig bekend, maar sinds enige tijd zijn er online oude 19e eeuwse publicaties te vinden waarin beschrijvingen staan van (kortharige) voorstaande honden in Bretagne. Deze melden een grote uiterlijke gelijkenis met de Engelse pointer. Zo ontstaat er toch een wat duidelijker beeld van de voorouders van de epagneul Breton. De inbreng van Engelse voorouders lijkt ik elk geval al ruim voor aanvang van de 20e eeuw van invloed te zijn geweest, de regio Bretagne deed de rest.
Hoe dan ook: er ontstond een bepaald type en in 1907 werd in Frankrijk de eerste rasstandaard geschreven. In datzelfde jaar werd ook een rasvereniging opgericht. Naar verluidt is de epagneul Breton in Frankrijk de meest voorkomende van alle soorten epagneuls. In 1967 werd er ook in Nederland een rasvereniging opgericht. Liefhebbers en verenigingen hebben er altijd voor gewaakt het ras als huishond te laten eindigen en de Breton is altijd primair bedoeld geweest als jachthond.
Hoewel de Breton officieel een allround staande jachthond is, blinkt dit ras uit in het werk voor het schot. Een werkende Breton is dan ook een lust voor het oog. Hoe de kleine Breton tegen de wind in een veld afjaagt op zoek naar veerwild is prachtig om te zien: het hoofd wordt boven het lichaam gedragen en naar de wind toe gericht. De Breton in actie wekt met zijn rollende galop in alles de indruk van snel en efficiënt. Wild wordt met veel autoriteit voorgestaan en na het schot behoort de hond het zonder aarzeling te apporteren. Dat ze uitblinken in het werk voor het schot maakt ze overigens niet minder allround, er hebben Bretons deelgenomen aan de GPJC, en niet onverdienstelijk.
De epagneul Breton is een “cobby”, een kleine, vierkant gebouwde hond. De vacht is langharig met bevedering, en kent volgens de FCI-standaard verschillende toegestane kleuren: oranje-wit, zwart-wit, lever-wit, tricolor (lever-wit-oranje of zwart-wit-oranje). Natural bobtail, dus een korte staart van nature komt voor in het ras, maar sinds het Nederlandse coupeerverbod zien we steeds meer Bretons met lange staart. Schofthoogte voor reuen is 48 tot 51 cm en voor teven 47-50 cm, met een marge van een cm hoger of lager.
De epagneul Breton is numeriek geen groot ras in Nederland en als huishond zien we ze eigenlijk maar weinig. Ook op de jachthondenproeven zien we ze maar hoogst zelden, het merendeel loopt op de veldwedstrijden of in de praktijk. Het zijn intelligente en leerbare honden die geen harde aanpak nodig hebben.