De gordon setter is afkomstig uit Schotland en is de grootste van alle setterrassen. Schofthoogte rond de 66 cm voor een reu en 62 cm voor een teef. Met zijn zwarte vacht met tanpoint is het een markante verschijning. Hoe het ras precies ontstaan is valt niet goed meer te achterhalen, maar het is wel goed gedocumenteerd dat Alexander, Hertog van Schotland begin 19e eeuw met deze honden fokte in zijn kennels op Gordon castle. Het mag duidelijk zijn waar de gordon setter zijn naam aan ontleent.
Deze honden werden ter plaatse geroemd om hun werkeigenschappen en in 1861 werd het als ras erkend. Enkele decennia later al had de gordon setter ook op het vasteland poot aan de grond gekregen en begin 20e eeuw was het ras op een hoogtepunt is zijn geschiedenis. De oorspronkelijke gordon setter is een zware hond, maar met de verspreiding van het ras door Europa werd in bepaalde regio’s wel geprobeerd om een wat lichter type te creëren. Met name in Scandinavië komt het nogal eens voor dat honden in hoge sneeuw moeten werken en daar ligt de voorkeur dan ook bij een wat lichtere hond, omdat die beter geschikt is om onder zulke omstandigheden te werken.
Tegenwoordig is er wel een splitsing tussen showlijn en werklijn zichtbaar. De gordon setters die je op tentoonstellingen ziet zijn vaak zwaarder, massiever en hebben meer vacht in vergelijking met de werklijnen. Wie echt een gordon setter wil hebben om veldwedstrijden mee te kunnen lopen kan daarom beter uitzien naar een pup uit werklijnen. Doordat de gordon setter in verhouding met de andere setterrassen wat zwaarder is, is hij in het veld ook iets langzamer, maar dat maakt hem dan wel tot een grondige wildvinder.
Setters zijn vriendelijke en zachtaardige honden en de gordon setter vormt daarop geen uitzondering. Ook de gordon setter kan prima leren apporteren, maar het zal nooit een apporteur zijn zoals de continentale staande honden dat zijn. Wel kan de gordon setter nogal eens wat eigenwijs en koppig zijn in de training. Daar moet je als voorjager met beleid mee omgaan, want een harde aanpak zal bij dit ras niet tot succes leiden. Duidelijke, consequente leiding en geduld maken de kans van slagen aanmerkelijk groter.