Kleinwild omvat alle kleine wildsoorten zoals bijvoorbeeld eend, fazant, haas, duif of konijn, maar ook kraai en gans. Van alle soorten kleinwild mag in Nederland maar een beperkt aantal bejaagd worden, en dan ook alleen maar in een bepaalde periode en onder bepaalde voorwaarden. Los van die voorwaarden heeft de jager zelf ook de morele plicht met verstand te beheren en niet meer te schieten dan nodig.
In Nederland mogen eend, duif, fazant, haas en konijn bejaagd worden, kraaien, kauwen en ganzen worden vaak geschoten in het kader van schadebestrijding of bij overlast. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de overlast van ganzen rondom Schiphol.
Kleinwildjacht is zonder hond eigenlijk niet verantwoord. Zonder een betrouwbaar apporterende hond kan het gebeuren dat geschoten wild niet binnenkomt, dit is onwenselijk en onverantwoord. Een geschoten eend die op het water valt komt voordat hij kan afdrijven binnen dankzij een hond die hem uit het water haalt. Een duif die geschoten wordt kan in de mais vallen, zonder de goede neus van de hond wordt deze misschien wel niet meer gevonden. Aangeschoten wild kan zich ergens drukken waar het niet te zien is, of waar mensen simpelweg niet bij kunnen. De hond kan het met zijn neus vinden en binnenbrengen. Stuk voor stuk situaties waarin wild onnodig verloren kan gaan zonder een goede hond. Jagers die zelf geen hond hebben vragen daarom vaak voorjagers met een hond mee.