De Slovensky hrubosrsty ohar, ofwel Slowaakse ruwharige staande hond is een ras met een kleine populatie wereldwijd. Het is nog betrekkelijk jong, pas in de jaren ’40 van de vorige eeuw is het ‘ontstaan’ door kruisingen van Cesky fousek, Weimaraner en Duitse staande draadhaar. In 1944 werd door de Slowaakse fokker Koloman Slug een Weimaranerteef gekruist met een Cesky fousekreu, en de nakomelingen uit deze combinatie bleken allemaal uniform grijs en ruwharig te zijn. Aanvankelijk werden deze pups in het Slowaakse stamboek ingeschreven als ruwharige Weimaraners, maar de rasstandaard van de Weimaraner erkent uitsluitend kort- en langhaar. De Duitse Weimaranervereniging maakte hier dan ook ernstig bezwaar tegen. Omdat deze honden echter door jagers erg werden gewaardeerd, wilde men het ‘ras’ wel behouden, en werd geprobeerd het FCI-erkend te krijgen. In de decennia na de oorlogsjaren werd er een bescheiden, maar redelijk stabiele populatie opgebouwd, en in 1983 werd de Slowaakse ruwharige staande hond dan ook als ras erkend.
De Slowaak is een middelgrote hond die gebruikshondentype moet tonen, maar die daarnaast een “een adellijke lichaamsbouw moet hebben”. Schofthoogte voor reuen is 62-68 cm en voor teven 57-64 cm. De vacht behoort ruwharig te zijn en moet de hond beschermen in alle terreinen en onder alle weersomstandigheden. De basiskleur behoort net als bij de Weimaraner grijs te zijn, in alle kleurschakeringen. Deze kleur grijs is een ‘dilute’, verdunning van bruin, een verdunning van zwart levert een soort blauwgrijze kleur op, en net als bij de Weimaraner is dit ook bij de Slowaak geen erkende kleur.
Omdat de Slowaak wereldwijd nog steeds een kwetsbaar ras is, heeft de Slowaakse rasvereniging een aantal jaar geleden besloten om toch weer andere rassen in te gaan kruisen om een iets bredere genenpoel te creëren. Doordat in dit proces niet uitsluitend egaal bruine honden worden ingekruist, maar ook honden met bruinschimmel zijn er inmiddels ook Slowaken die dilute schimmelkleurig zijn. Dit is weliswaar minder gewenst, maar niet fokuitsluitend. Op dit moment wordt hoofdzakelijk Duitse staande korthaar en Cesky fousek ingekruist.
Vanwege zijn grijze verschijning gaan mensen er vaak nog te gemakkelijk vanuit dat de Slowaak qua karakter op de Weimaraner lijkt, maar niets is minder waar. De Slowaak mist de manscherpte van de Weimaraner, maar jaagt daarentegen wel ruimer dan de Weimaraner. Roofwildscherpte kent de Slowaak daarentegen ook. Het karakter van de Slowaak ligt veel dichter bij dat van de Cesky fousek. Slowaken zijn gevoelige, zachte, bijna beleefde honden die absoluut niet met harde hand getraind moeten worden. Deze zijn honden leren makkelijk, maar dat is niet hetzelfde als makkelijk te trainen. Omdat ze vaak laat volwassen zijn en ondanks hun gevoelige aard wel degelijk een pittig staandehondenkarakter hebben zijn dit honden waarbij je goed moet weten welke knopjes je moet bedienen. Een Slowaak heeft echt belang bij een voorjager met kennis van voorstaande jachthonden, en die weet hoe je op een rustige en eerlijke manier aan de hond over moet brengen wat er van hem verlangd wordt.
Hoewel de meeste Slowaken in Nederland eigenlijk vooral als huishond worden gehouden heeft het ras eigenlijk alles in zich om allround ingezet te worden. Ze staan voor, ze kunnen als apporteur ingezet worden en ook zweetwerk kan ze prima geleerd worden. Toch zien we deze honden nog steeds vrij weinig in de praktijk en op de wedstrijden.
Foto: Paulien Bakker-Jansen