Ieder jachthondenras is ooit gevormd door het type jacht in land of streek van herkomst. Waar gejaagd werd in gebieden met vooral veel water had men behoefte aan honden die ongeacht de weersomstandigheden makkelijk te water gingen. Zo ontstonden uiteindelijk de meeste retrieverrassen.
Er waren echter ook regio’s waar minder water was, en waarbij het wild zich in compacte terreinen ophield. Een ruim jagende hond was bijvoorbeeld in het Drenthe van vroeger helemaal niet zo nuttig. De wildstand was hoog en de te bejagen percelen waren niet al te groot. Dat de Drentse Patrijshond om die reden dan ook geen enorm ruim jagende hond is mag duidelijk zijn.
Gebieden waar veel dichte dekking was, bijvoorbeeld waar de houtsnip bejaagd werd, vroegen om honden die zonder aarzeling die dekking aan wilden nemen. De echte specialisten voor zulke jacht waren de spaniëls. De cocker spaniël ontleent daar zelfs zijn naam aan: in het Engels noemt men de houtsnip immers een woodcock pheasant.
Dan waren er ook jachten waar een combinatie van verschillende soorten terrein was. Om voor al die specifieke gebiedjes een aparte hond mee te nemen was ondoenlijk, en in zulke gebieden ontstonden allround voorstaande jachthonden. Zij waren de Manusjes van alles voor de jager. Ze moesten braambosjes uitdrijven voor houtsnippen, eenden uit het water halen, fazanten en patrijzen voorstaan, maar ook de hazen apporteren die in de weilanden werden geschoten. Continentale staande honden blinken nergens zo uit als de specialisten, maar ze konden en kunnen veelzijdiger ingezet worden in het jachtbedrijf. Ook werden de meeste continentale staande honden verondersteld roofwildscherp te zijn, om ook een volwassen vos te kunnen vatten indien nodig.
Van oudsher waren er ook nog andere jachtvormen, zoals de jacht op vossen en dassen. Hiervoor gebruikte men aardhonden of terriërs, maar ook teckels of dashonden. Die laatste benaming wordt dan ook ontleend aan deze jachtvorm. Tegenwoordig worden teckels vrijwel niet meer voor dergelijke jachten ingezet, maar nog altijd maken zij zich verdienstelijk bij de nazoek van grofwild.